Mijn eerste doodsbedreiging kreeg ik toen ik werkte bij Radio 1, als jonge redacteur van Prem Radhakishun. Een man stuurde dat hij Prem en mij ging vastbinden op een boot om deze op open zee te laten zinken. Prem reageerde hoogst verontwaardigd, dat hij vermoord moest worden kon hij nog wel inkomen, maar waar had zijn onbenullige assistent die eer aan verdiend?
Bovendien zei Prem: ‘Neem dat soort berichten alsjeblieft niet serieus, mensen die je echt dood willen maken kondigen dat meestal niet aan.’ Ik vond dat zeer een geruststellende gedachte die mijn kijk op online haat enorm heeft genuanceerd. Vorig jaar schreef ik een kritische column over Thierry Baudet, waarna ik op sociale media werd uitgemaakt voor pedo. Nou ja, dan hoor je er echt bij, dacht ik maar.
Maar wat is nu mijn punt? Ga ik als huilende influencer alle onaardige reacties voorlezen op mijn nieuwe BIAB-nagels? Nee. Waar het om gaat, is dat de tweede inauguratie van Donald Trump het moment waarop internationale politiek definitief vermengd is met internetcultuur.
Internetcultuur is er een van plaatjes, gebaren, cryptische teksten, verholen en onverholen haat. Bedoeld als grap of serieus, of allebei. Het is makkelijk om dit allemaal weg te zetten als sneue onzin. Ware het niet dat twee van de grootste internetverslaafden, Donald Trump en Elon Musk, sinds deze week de machtigste mensen op aarde zijn. Hun stijl komt letterlijk voort uit de internetcultuur. Woorden en daden zijn totaal van elkaar losgekoppeld. Wat ze zeggen kan werkelijk alles betekenen. Bij tegengas is de reactie: 'Ik bedoelde het niet zo, ik zei gewoon maar wat, of ik heb het helemaal niet gezegd.'
Het stelt ons voor een doorlopend dilemma, om, op zoek naar het signaal, niet verdwaald te raken in de ruis. En ook al die ruis is op zichzelf een signaal. Laten we niet vergeten dat, in tegenstelling tot op het internet, dingen in de echte wereld wél consequenties hebben.
See omnystudio.com/listener for privacy information.